Gescheiden boekhouding voor fungibele materialen

 

Artikel 50 („gescheiden boekhouding”) van de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EUen het VK

Een producent moet ervoor zorgen dat de bij de productie van zijn product gebruikte van oorsprong zijnde en niet van oorsprong zijnde materialen tijdens de opslag fysiek van elkaar worden gescheiden. Wanneer deze materialen onderling vervangbaar zijn (wat betekent dat zij identiek en onderling verwisselbaar zijn), kan de producent oorsprongs- en niet van oorsprong zijnde onderling vervangbare materialen samen opslaan, mits een gescheiden boekhouding wordt gebruikt.

  • Door middel van een boekhoudsysteem moet de gescheiden boekhouding ervoor zorgen dat de hoeveelheid producten die als van oorsprong uit de EU kan worden beschouwd, dezelfde is als die welke zou zijn geweest indien de gebruikte materialen fysiek waren gescheiden. Zij moet worden toegepast in overeenstemming met de algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen van een partij.
  • In de preferentiële handelsovereenkomsten van de EU is de gescheiden boekhouding alleen van toepassing op fungibele materialen. Zij moeten daarom van dezelfde soort en handelskwaliteit zijn, met dezelfde technische en fysieke kenmerken. Het mag niet mogelijk zijn om ze met het oog op de oorsprong van elkaar te onderscheiden nadat zij in het eindproduct zijn verwerkt.
  • In sommige preferentiële handelsovereenkomsten van de EU (bijvoorbeeld de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea) kan alleen gebruik worden gemaakt van gescheiden boekhouding wanneer het aanhouden van afzonderlijke voorraden aanzienlijke kosten of materiële moeilijkheden met zich meebrengt.
  • Bij wijze van uitzondering maken de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK en de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen de EU en Canada (CETA) ook een boekhoudkundige scheiding mogelijk voor een beperkt aantal fungibele eindproducten, zoals granen (hoofdstuk 10), plantaardige oliën en dierlijke vetten (hoofdstuk 15) en bepaalde chemische stoffen (in de hoofdstukken 27, 28 en 29, en de posten 32.01 tot en met 32.07 en 39.01 tot en met 39.14).
  • In sommige preferentiële regelingen van de EU moeten de douaneautoriteiten eerst toestaan dat een bedrijf van een dergelijk systeem gebruik kan maken. In andere regelingen kunnen de partijen een dergelijke voorafgaande toestemming verlangen (bijvoorbeeld de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea, CETA, de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Japan en de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK). In dat geval moet de EU-exporteur zijn douaneautoriteiten bij voorkeur om steun vragen alvorens dit systeem toe te passen.
  • Zie voor meer informatie de Richtsnoeren inzake preferentiële oorsprongsregels.

Snelle links