Territorialiteitsbeginsel

 

Artikel 3.4 („Vereisten voor producten van oorsprong”), lid 2, en artikel 3.11 („Terugkeerproducten”) van de economische partnerschapsovereenkomst tussen de EUen Japan

Het territorialiteitsbeginsel houdt in dat goederen met een preferentiële oorsprong zonder onderbreking moeten worden geproduceerd op het grondgebied van de partijen bij een vrijhandelsovereenkomst.

  • Om de oorsprong te verkrijgen, moet de productie plaatsvinden op het grondgebied van de EU of op het grondgebied van het land of de landen die onder de preferentiële handelsregeling vallen, en mag zij niet gedeeltelijk buiten dat grondgebied plaatsvinden.
  • Er gelden specifieke regels voor goederen van oorsprong die naar een ander land buiten de preferentiële handelszone worden uitgevoerd en naar het preferentiële gebied terugkeren:
    • Indien goederen van oorsprong die naar een ander land buiten het preferentiële handelsgebied worden uitgevoerd, aldaar worden gebruikt, gewijzigd, bewerkt of verwerkt, worden zij als niet van oorsprong beschouwd wanneer zij terugkeren naar het land van uitvoer.

Voorbeeld

De EU heeft een handelsovereenkomst met Colombia, Ecuador en Peru. Banden van oorsprong uit de EU (volgens de oorsprongsregels in de handelsovereenkomst) worden uitgevoerd naar de VS, waar ze tot wielen worden verwerkt. De wielen worden vervolgens vanuit de VS in de EU ingevoerd.

Indien de wielen vervolgens uit de EU naar Colombia worden uitgevoerd, zouden zij niet als van oorsprong uit de EU worden beschouwd omdat de banden verder zijn verwerkt buiten het gebied van het preferentiële handelsgebied dat onder de handelsovereenkomst valt.

    • Indien ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat de naar het land van uitvoer terugkerende goederen dezelfde zijn als de uitgevoerde goederen en geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke nodig waren om ze in goede staat te bewaren terwijl zij zich in het derde land bevonden of tijdens de uitvoer, behouden de betrokken goederen hun oorsprong. Dergelijke bepalingen inzake „terugkerende producten” bestaan in alle preferentiële handelsregelingen.

      De exporteur die om de afgifte van een preferentieel bewijs van oorsprong verzoekt of een preferentieel bewijs van oorsprong opstelt, moet met bewijsstukken (bijvoorbeeld een door de douaneautoriteiten van een derde land afgegeven non-manipulatiecertificaat) kunnen aantonen dat de terugkerende goederen dezelfde zijn als de uitgevoerde goederen.

Voorbeeld

De EU is lid van de pan-Euro-mediterrane Conventie. Goederen van oorsprong uit de EU (volgens de oorsprongsregels in de conventie) worden naar Rusland uitgevoerd. Zij worden later zonder enige bewerking of verwerking uit Rusland in de EU ingevoerd.

Indien deze terugkerende goederen vervolgens naar Servië worden uitgevoerd, zouden zij nog steeds als van oorsprong uit de EU worden beschouwd, aangezien zij dezelfde zijn als die welke naar Rusland werden uitgevoerd en zij geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke nodig waren om ze in goede staat te bewaren in Rusland of tijdens de uitvoer. Het is aan de exporteur in de EU om aan te tonen dat de goederen dezelfde zijn als die welke naar Rusland worden uitgevoerd.

Voorbeeld

De EU heeft een handelsovereenkomst met Chili. Een tunnelmachine van oorsprong uit de EU (volgens de oorsprongsregels in de handelsovereenkomst) wordt vanuit de EU naar Ecuador uitgevoerd. Na twee jaar wordt de machine eerst in de EU ingevoerd en vervolgens naar Chili uitgevoerd. Het product zal zijn oorsprong hebben verloren omdat het in Ecuador is gebruikt.

Snelle links