Territorialiteitsbeginsel

 

Artikel 39 („Algemene eisen”), lid 3, en artikel 51 („teruggekeerde producten”) van de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK

Territorialiteitsbeginsel houdt in dat goederen met een preferentiële oorsprong zonder onderbreking op het grondgebied van de partijen bij een vrijhandelsovereenkomst moeten worden vervaardigd.

  • Om de oorsprong te verkrijgen, moet de productie plaatsvinden op het grondgebied van de EU of op het grondgebied van het land of de landen waarop de preferentiële handelsregeling van toepassing is, en mag de productie niet gedeeltelijk buiten dat gebied plaatsvinden.
  • Er gelden specifieke regels voor goederen van oorsprong die naar een ander land buiten het preferentiële handelsgebied worden uitgevoerd en terugkeren naar het preferentiële gebied:
    • Goederen van oorsprong die naar een ander land buiten het preferentiële handelsgebied worden uitgevoerd en daar worden gebruikt, gewijzigd, be- of verwerkt, worden geacht niet van oorsprong te zijn wanneer zij terugkeren naar het land van uitvoer.

Voorbeeld

De EU heeft een handelsovereenkomst met Colombia, Ecuador en Peru. Banden van oorsprong uit de EU (volgens de oorsprongsregels in de handelsovereenkomst) worden naar de VS uitgevoerd waar ze tot wielen worden verwerkt. De wielen worden vervolgens vanuit de VS in de EU ingevoerd.

Indien de wielen vervolgens uit de EU naar Colombia worden uitgevoerd, zouden zij niet als van oorsprong uit de EU worden beschouwd omdat de banden verder zijn verwerkt buiten het gebied van het preferentiële handelsgebied waarop de handelsovereenkomst betrekking heeft.

    • Indien ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat de terugkerende goederen naar het land van uitvoer dezelfde goederen zijn als de uitgevoerde goederen en geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke nodig waren om ze in goede staat te bewaren terwijl zij zich in het derde land of tijdens de uitvoer bevonden, behouden de betrokken goederen hun oorsprong. Dergelijke bepalingen inzake „terugkerende producten” bestaan in alle preferentiële handelsregelingen.

      De exporteur die om de afgifte van een preferentieel bewijs van oorsprong of de opstelling van een preferentieel bewijs van oorsprong verzoekt, moet met bewijsstukken (bijvoorbeeld een door de douaneautoriteiten van een derde land afgegeven non-manipulatiecertificaat) kunnen aantonen dat de terugkerende goederen dezelfde zijn als de uitgevoerde goederen.

Voorbeeld

De EU is lid van de pan-Euro-mediterrane Conventie. Goederen van oorsprong uit de EU (volgens de oorsprongsregels in de conventie) worden naar Rusland uitgevoerd. Zij worden later zonder be- of verwerking uit Rusland in de EU ingevoerd.

Indien deze terugkerende goederen vervolgens naar Servië worden uitgevoerd, zouden zij nog steeds als van oorsprong uit de EU worden beschouwd, aangezien zij dezelfde zijn als die welke naar Rusland zijn uitgevoerd en zij geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke nodig zijn om ze in goede staat in Rusland te bewaren of tijdens de uitvoer. Het is aan de exporteur in de EU om aan te tonen dat de goederen dezelfde zijn als die welke naar Rusland worden uitgevoerd.

Voorbeeld

De EU heeft een handelsovereenkomst met Chili. Een tunnelmachine van oorsprong uit de EU (volgens de oorsprongsregels in de handelsovereenkomst) wordt vanuit de EU naar Ecuador uitgevoerd. Na twee jaar wordt de machine eerst weer in de EU ingevoerd en vervolgens naar Chili uitgevoerd. Hij zal zijn oorsprong hebben verloren omdat het in Ecuador is gebruikt.

Snelle links